28 mei 2025
Wout en Helen hebben een leuk vakantiehuisje in een bosrijk gebied in de Belgische Ardennen gehuurd. Ze zijn de hele dag aan de wandel geweest. Het is aan het schemeren. De zon zakt langzaam achter de heuvels. Nog even doorzetten en ze zijn thuis. Ze verheugen zich op een klein vuurtje buiten met een glaasje.
Heb je het eerste deel van het verhaal al gelezen? Ga dan door naar het vervolg
“Ik vind dat we goed ons best hebben gedaan”, zegt Helen. “De Vierdaagse lopen we volgende maand fluitend.” Wout fluit een keer tussen zijn tanden, voor de grap. Dat kan-ie alvast.
Ondertussen, iets verderop, zit Rudy in zijn tweede huis. Hij komt er regelmatig in z’n eentje een weekendje opladen en een beetje werken. Zijn vrouw Margot is meer een stadsmens, dus gaat niet altijd mee. Maar dit weekend is het hun trouwdag. Twintig jaar alweer. Hij was een dag eerder heengegaan om alles voor te bereiden. En nu is het eten bijna klaar, de tafel is gedekt, de wijn staat koud en op de platenspeler ligt een oude lp van de Dire Straits.
Hij haalt een hand door zijn haar en kijkt naar buiten. Nog geen Margot; misschien moet hij haar zo even bellen. Hij scant vluchtig de huiskamer. Waar ligt zijn telefoon? Hm, in de auto waarschijnlijk. Hij ruimt de vaatwasser nog even in en haalt een doekje over het aanrecht.
Eerder die middag stapte Margot in haar auto en ging op weg naar het vakantiehuis van haar man Rudy. Zij moest nog werken die dag en is daarna meteen doorgereden naar de Ardennen. Het gaat lekker, Robbie Williams op de speaker, nog een paar kilometer. Maar dan stuit ze ineens op een kudde grote zwarte koeien midden op de weg. In een reflex geeft ze het stuur een slinger om er omheen te rijden, maar dat gaat mis. Ze had toch ooit een slipcursus gedaan? Ze schiet met de achterkant van de weg af en glijdt traag het talud af tot ze totaal vastzit in een dikke, blubberige laag modder aan de rand van het meer. Wat doet ze hier ook in de middle of nowhere? Ze weet dat ze overdrijft. Ze geeft gas, de motor bromt alleen flink en slaat dan af. Dat schiet niet op, ze raakt alleen maar dieper in de modder. Gefrustreerd probeert ze de deur open te gooien. Maar nee, die zit ramvast. Alle deuren. En de elektrische ramen gaan ook niet open. Wat nu?
Wout en Helen zijn net bezig met de laatste kilometer naar hun huisje als ze midden op het wandelpad een telefoon zien liggen. Wout raapt hem op. Vergrendeld. Geen hoesje.
“Zullen we daar thuis even naar kijken,” zegt Helen, “We zijn er bijna.”
Maar dan verschijnen er meldingen op het scherm. Elf gemiste oproepen en het ene whatsappbericht na het andere plopt op:
Waarom antwoord je niet? Bel me! Waar ben je?
“Oh oh,” zegt Wout. “Dat wordt ruzie.” Ze grinniken.
Maar dan worden de berichten ineens verontrustend.
Ik zit vast, in het meer, zit klem, kan er niet uit
Telefoon bijna leeg, lage bospad langs het meer
Wout en Helen kijken elkaar aan. “Wat ís dit?” zegt Helen. “Van wie is die telefoon?”
Dit vraagt om actie. En hulp. Iets lager op de heuvel zien ze licht branden. Zo snel ze nog kunnen na de hele dag wandelen, rennen ze dwars door het bos naar het huis en bonzen op de deur. Hopen dat er iemand thuis is!
Vertwijfeld laat ze zich weer op de stoel zakken en belt haar man. Hij moet het maar oplossen. Het is zijn vakantiehuis, denkt ze onredelijk. Terwijl de telefoon overgaat, dwaalt haar blik naar buiten en kijkt ze tot haar schrik in de enorme neusgaten van zo’n enorme koe!
De hele kudde heeft zich rond de auto verzameld. Natte koeiensnuiten besnuffelen de ruiten. Slijm druipt langs het glas naar beneden. Alle ruiten beslaan. Gebeurt dit echt? Het lijkt wel een film. Rudy neemt niet op. En weer niet. En weer niet. En ineens weet ze niet meer of ze moet huilen of lachen. Ze begint driftig whatsapp-berichtjes te sturen. Het is verdorie hun trouwdag. Waar hangt hij uit?
Als Rudy de deur opendoet, ziet hij twee vijftigers, gokt hij. Bezweet en buiten adem, dat weet hij zeker. Wout en Helen. In halve zinnen leggen ze uit dat ze hulp nodig hebben en dat ze een telefoon hebben gevonden en berichtjes en dat er iemand in problemen is. Rudy kan het eerst niet volgen, maar dan kijkt hij naar de telefoon die Wout vast heeft. Dat is zijn telefoon!
Hij ontgrendelt het apparaat en leest snel de appjes. Oei, Margot zit ergens vast en vraagt dringend zijn hulp! Hij vraagt Wout om met hem mee te gaan en vraagt Helen ondertussen op het huis te passen. Dat doet ze graag. “Er staat wijn en fris in de keuken, pak wat je wilt.”
Ze schenkt een glas wijn in, dat heeft ze wel verdiend, en komt een beetje tot rust van de intensieve dag. Ze kijkt wat om zich heen. Leuke inrichting, strak, maar ook persoonlijk. Haar aandacht wordt getrokken naar een aantal foto’s in de boekenkast. Ze ziet Rudy en een man, proostend. Ze kijkt bedenkelijk. Daarnaast: Rudy met een man in gesprek. Dat lijkt Leo B. wel, een crimineel die al jaren in de bak zit. Hoezo praat Rudy met hem!? En op een volgende foto geeft Rudy Hugo H. een hand! Die was laatst in het nieuws vanwege bouwfraude. Dit zijn geen onschuldige types! Ze slaat in een keer de rest van haar glas wijn achterover, laat zich op de bank zakken en kijkt naar buiten. Waar is Wout?
Verbijsterd kijkt Margot naar het zwarte scherm van haar telefoon. De batterij is leeg. Ze staart voor zich uit: donker. Links naast haar schuren de koeien hun ruwe vachten langs haar auto. Ze kijkt in de achteruitkijkspiegel. Druipt er langs de achterruit nu ook poep naar beneden..? Schijtbeesten! Woest drukt ze op de claxon. Maar ook die is ermee opgehouden. Tranen wellen op in haar ogen. Twintig jaar getrouwd. Wat een topdag. Ze weet het even niet.
“Rudy”, zegt ze zacht. “Kom alsjeblieft. Ik ben moe.”
Rudy geeft gas. Dankzij Margots aanwijzingen weet hij waar hij heen moet. Vlak bij het meer kunnen ze ineens niet verder vanwege een kudde grote zwarte koeien. Potverdorie, daar hebben ze nu geen tijd voor. Rudy toetert uit alle macht. Meestal werkt dat. Ook nu, de koeien maken heel traag ruimte en tussen de vlezige koeienpensen verschijnt iets wat op een auto lijkt. De auto van Margot! De wielen helemaal weggezakt in de modder, deuren en ramen besmeurd met… ja, wat? Rudy springt uit de auto, rent langs de koeien en veegt met zijn blote handen het raam schoon. Een paar bekende ogen kijken hem verschrikt aan. Margot! Ze begint te huilen.
Wout is inmiddels ook bij de auto en samen graven ze de modder om de auto weg. Met blote handen, zoals echte mannen doen. Ze vinden het slot van de achterklep en trekken ‘m met kracht open. Rudy kruipt met zijn modderschoenen over de koffer en tassen van Margot, over de achterbank en omhelst zijn huilende vrouw. Och arme schat toch, zegt Rudy.
Wout staat achter de auto als een bodyguard de koeien op afstand te houden. Hij kijkt naar de bagage in de achterbak; dat moet straks zeker allemaal mee. Die auto krijgen we hier niet weg, beseft hij. En dan valt zijn oog op een zwarte, driehoekige hoes. Die kent hij uit actiefilms, hij weet zeker. Een revolver?! Snel pakt hij de hoes en trekt ‘m open, het ís een revolver. Wow! In een reflex legt hij hem terug, half onder een vage witte zak, slordig dichtgeknoopt. Het lijkt op een bundel kleren, maar nu hij de revolver heeft gezien, kan er van alles in zitten.
Net op tijd richt hij zich weer op, Rudy en Margot worstelen zich een weg naar achteren en staan weer op hun benen. Wouts hoofd ontploft bijna van de spanning en alle gedachten. “En wie ben jij?” vraagt Margot achterdochtig. “Eh, Wout!” roept hij onhandig. “Dat leggen we straks uit”, zegt Rudy.
Wout pakt een koffer uit de achterbak en loopt naar Rudy’s auto. Rudy en Margot volgen met de rest van de spullen. Rudy start de auto en zegt dat hij straks de wegenwacht zal bellen om de auto op te halen. “Weg hier”, verzucht Margot. Inderdaad, denkt Wout, hier klopt iets helemaal niet. Hij wil naar Helen.
Helen staat voor het raam als ze uit de auto stappen. Wout ziet haar en schudt licht zijn hoofd, maar hij denkt niet dat ze het ziet. De bemodderde schoenen blijven buiten en de drie stappen stil en moe het huis in. “We zijn nogal vies; we kleden ons even om”, zegt Rudy. Wout wast buiten snel zijn stinkende handen en gezicht en zoekt Helen op. Hij twijfelt, moet hij haar vertellen van de revolver? Maar dan neemt Helen hem mee naar de boekenkast en knikt naar de foto’s. Nieuwsgierig komt hij dichterbij. Hij kijkt en kijkt nog eens. Zijn gezicht betrekt, zijn mond valt open. Met zijn blik op de gang gericht, buigt naar haar toe tot vlak bij haar oor: “Ik ben bang dat het echt foute boel is met deze lui.”
Vervolg
Proloog. Helen en Wout zijn met Rudy en Margot in hun huisje nadat ze Margot hebben bevrijd uit haar penibele situatie, en hebben het idee dat ze bij foute lui zijn beland.
De Dire Straits klinken op de achtergrond met de nostalgische ruis van de pick-upnaald er doorheen. Het heeft iets gemoedelijks, de kaarsjes flakkeren geruststellend. Maar Helen en Wout bekijken in de boekenkast ongerust de foto’s van Rudy met vage types. “Dat zijn criminelen, Wout, ik herken ze.” Hij knikt: “Ik ben bang dat het echt foute boel is.” Wout werpt een snelle blik naar de gang en mompelt: “In de achterbak van Margots auto zag ik een revolver…” Helen slaakt een kreet. Dan horen ze Rudy en Margot de trap af komen.
Helen haalt nerveus haar neus op en loopt naar haar tas om een zakdoekje te pakken. Maar Margot snijdt haar de pas af en steekt haar hand uit. Helen schrikt, stopt abrupt en kijkt naar de hand. “Ik zal me even voorstellen”, zegt Margot en kijkt Helen vriendelijk aan. “Margot. En dank je wel voor alle hulp.” Helen ademt uit. “Eh, Helen.” Mijn hemel, ze is gewoon aardig, denkt ze.
Wout krijgt een hug van Margot. Rudy staat naast haar te grijnzen. Helen snuit haar neus en voelt zich ongemakkelijk. Er hangt iets in de lucht. Dan beginnen ze allemaal tegelijk te praten. “Wat een ellendige koeien.” “En wat een mazzel dat jullie...” “En och, die auto…”. Rudy vraagt of ze zin hebben in een wijntje. Ze proosten: op een bijzondere trouwdag. Wout trekt een grimas, Helen knikt zwijgend.
Rudy staat er op dat Wout en Helen gezellig blijven eten, als dank voor hun hulp. Hij zal het romantische diner voor twee omgooien naar een stevige maaltijd voor vier. Margot is bezig de tafel verder te dekken. Wout en Helen staan wat te dralen bij de ingang van de keuken, waar Rudy met het eten bezig is. Ineens houdt Helen het niet meer en flapt ze het eruit: “Wie zijn die mensen op de foto’s?! Is dat die crimineel Leo B.? En die Hugo H., die kreeg laatst tien jaar voor bouwfraude!” Ze schreeuwt het bijna. Rudy haalt net een warme ovenschaal uit de oven en kijkt verbaasd op. Margot draait zich om en begint te lachen. “Dat zijn Rudy’s cliënten, hij is advocaat!”
Helen kijkt haar boos aan, zo makkelijk gaat dat niet. Rudy zet de ovenschaal op het aanrecht en loopt de keuken uit. Helen houdt hem scherp in de gaten.
Wout komt er ook bij, hij durft nu ook: “En die revolver in jouw achterbak dan?!” vraagt hij aan Margot. “Ik heb gezien dat ie echt is!”
“Dat is mijn dienstpistool”, zegt Margot op rustige toon nu, zich ervan bewust dat er hier een paar mensen gerustgesteld moeten worden. “Daar heb ik een vergunning voor, ik ben politieagent.” Rudy komt terug met zijn visitekaartje en geeft het aan Helen. Ze voelt haar wangen rood worden, want ja, inderdaad: advocaat. Helen knikt naar Wout, ze kijken elkaar even schaapachtig aan. “Mijn pistool had niet in mijn achterbak mogen liggen,” zegt Margot verontschuldigend, “dat is stom. Sorry dat je ervan geschrokken bent.” Ze pakt haar legitimatiebewijs uit haar tas en laat het aan hen zien. “Maar er lag ook zo’n witte zak met natte kleren…” probeert Wout nog z’n punt te maken.
“Dat is mijn oude trouwjurk,” zegt Margot droog. “Leek me leuk op deze speciale trouwdag.”
Wout zucht diep. Helen begint zacht te huilen en schudt haar hoofd. Het is even stil maar dan schieten ze allemaal in de lach. “Volgens mij is het tijd om te gaan eten”, zegt Rudy.
Hoewel ze elkaar pas een uur kennen, heeft deze bizarre situatie met gelukkig goede afloop gezorgd voor een bijzondere band in korte tijd. Margot vertelt hoe belachelijk ze zich voelde als zelfstandige vrouw opgesloten in haar auto, omringd door schijtende koeien. En hoe ontroerd ze is dat wildvreemden zoveel moeite voor haar hebben gedaan. Helen geneert zich voor haar argwaan, maar complimenteert zichzelf terloops dat ze wel Leo B. en Hugo H. op de foto’s had herkend. Rudy grijnst. “Maar mij heb je niet herkend!” Nee, dat klopt. “Maar nu je het zegt, je stem! Je zit in een podcast die ik vaak luister!” Nu weet ze zeker dat het klopt wat ze vertellen. Wout is onder de indruk van Rudy en Margot. Zelf was ie als de dood voor die enorme koeien, maar Rudy bleef zo cool, dat hielp echt. En Margot maakte direct weer grappen toen ze eenmaal de auto uit was. “Tja”, zegt Margot, “je kunt je misschien wel voorstellen dat wij in wel lastigere situaties hebben gezeten.”
Rudy kijkt liefdevol naar Margot. Hij heft zijn glas. “Op Margot, haar kracht en haar pracht, op ons enerverende leven en op alle gekke momenten die onverwacht nieuwe vrienden kunnen opleveren.”