18 juni 2019
Elvira is maar nauwelijks wakker of het voelt of haar schedel van binnenuit wordt bewerkt met een hamer. Zo'n hoofdpijn heeft ze sinds het stevig doordrinken in haar studentenflatje niet meer gehad, nu toch al zeker twintig geleden. Waar is ze?
Heb je eerste deel van het verhaal al gelezen? Ga dan door naar het epiloog.
Dit is absoluut niet haar eigen kamer. Wat is er aan de hand? Ze ging 's avonds Sint-Petersburg in. De Hermitage bezoeken, een beetje wandelen door de tuinen van het Winterpaleis. Daarna ia de Fontaine de l'Amirauté door naar dat barretje aan het Sint-Izaäkplein met uitzicht op de Blauwe Brug.
Elvira schiet overeind. Ze weet het ineens weer. Een oude man was in het barretje naar haar toe gekomen en had zich voorgesteld als Dimitri. Na een paar woorden Russisch te hebben gesproken, waar Elvira niets van begreep, ging hij over in gebrekkig Engels. Na een beleefd praatje over de geschiedenis van de stad keek hij haar aan.
"Weet je wel wie je werkelijk bent?" De oude man wees richting de Hermitage, en naar het zuiden, richting Poesjkin. Met daar het enorme Catharinapaleis. "Dit alles behoort jou toe," had hij gezegd. Elvira was in lachen uitgebarsten.
"U heeft de verkeerde voor u," zei ze en legde haar hand op zijn arm.
"Je grootmoeder heeft je niks verteld," zei Dimitri. "Waarschijnlijk wist ze het niet. Nee, hoe kan het ook."
Tot Elvira's verbazing noemde Dimitri haar oma Alexandra bij naam. Ze wist dat haar oma geadopteerd was en haar biologische ouders nooit had gekend. Maar als ze de oude man moest geloven was haar oma hier geboren, in het paleis op een steenworp afstand. Als kind van de dochter van de tsaar en een soldaat, een verboden relatie. Daarna was haar oma de stad uit gesmokkeld.
"Jij, Elvira," sprak Dimitri plechtig, "bent de laatste afstammeling van Olga Romanov. De troon van de tsaar behoort jou toe." Dimitri vertelde dat zijn familie al generaties lang de troon van de Romanovs bewaakte, tot de val van de tsaar, nu al honderd jaar geleden. En de oude man zei ook dat alleen de bloedlijn niet voldoende was om aanspraak te maken op de troon. Ook het zegel van de laatste tsaar was nodig. Dat bevond zich op de ring van Nicolaas II en niemand wist waar de ring was.
Dimitri had wel een manier om daarachter te komen en voordat Elvira wist hoe of wat had ze er al mee ingestemd hem te helpen de ring te vinden. Dimitri viste een medaillon uit zijn binnenzak en bungelde het voor haar ogen, terwijl hij haast onverstaanbaar hetzelfde zinnetje herhaalde. Elvira deed haar best niet te lachen. Probeerde hij haar nou te hypnotiseren? Het is het laatste wat ze zich van de avond herinnert.
'Het is zo ver mijn lieve Olga,' zegt de man. 'We hebben niet lang meer'
Elvira klimt uit bed. Ze draagt een nachthemd dat niet van haar is, een nachthemd dat honderd jaar geleden gedragen werd. Met lange passen stapt ze richting de deur, maar stopt halverwege. Ze kijkt recht een spiegel in. De persoon die terugkijkt is heel iemand anders. Een jongere vrouw. Elvira staart in donkerbruine ogen die op de hare lijken, maar het niet zijn. Ze strijkt over haar goudblonde krullen en ziet haar spiegelbeeld hetzelfde doen over donkerbruine lokken.
Tijd om na te denken is er niet. Buiten klinkt hoefgetrappel. En geschreeuw. Elvira duwt de gordijnen opzij en ziet een binnenplaats waar het krioelt van mannen op paarden. Ze dragen lange jassen en ze zijn allemaal gewapend. Angstig kijkt Elvira om zich heen. Net leek het nog een goed idee de deur uit te vluchten, maar nu zoekt ze een plek om zich te verstoppen.
Achter de deur klinkt een vrouwenstem: "Mevrouw Olga," gevolgd door een man, luider: "Aan de kant!"
Het is niet haar taal, maar ze verstaat het probleemloos. De deur zwaait open en Elvira ziet nog net hoe een oudere vrouw zich tegen de muur drukt, terwijl een man voor haar langs schiet. De grootste snor die Elvira ooit zag, bedekt zowat de helft van een streng gezicht. Hij draagt een donkerblauw pak vol goud: van de kwasten op de schouders tot de knopen en de stiksels. Zijn borst vol medailles. De man torent boven Elvira uit, maar in plaats van dat ze geïntimideerd is, voelt ze een vertrouwen dat ze direct weet te plaatsen.
"Het is zover, mijn lieve Olga," zegt de man. "We hebben niet lang meer."
Elvira wil zeggen dat ze niet Olga is. Dat alles een misverstand is. In plaats daarvan hoort ze in vloeiend Russisch de woorden 'Waar is moeder?' uit haar mond komen.
"Op haar kamer," antwoord de man. "Met de beste mannen uit de garde. Ik weet niet hoe lang zij die bandieten buiten kunnen houden." Hij knikt richting het raam.
"Wie zijn die mensen?"
"Dat weet je. Het zijn die verrekte bolsjewieken. Pummels. Zelfs onze eigen mensen hebben zich bij hen aangesloten." Hij laat Elvira los en ze beseft wat er aan de hand is. Wat de oude man ook deed in het café met z'n medaillon, het heeft gewerkt. Ze kijkt niet door haar eigen ogen, maar door die van Olga Romanov. De moeder van oma Alexandra, als ze Dimitri moet geloven. En als zij nu Olga is, dan moet deze man tsaar Nicolaas zijn. Het duizelt Elvira.
"Olga!"
Elvira schrikt op.
"Blijf erbij, we hebben geen tijd te verliezen." De tsaar staat voor haar en wurmt een ring van zijn vinger. Elivra's ogen staan wijd open. Ze kent de ring! De tsaar laat het sieraad tussen zijn duim en wijsvinger rollen. Het licht weerkaatst op de zwarte steen in de gouden kroon die erop afgebeeld staat. Dan pakt hij Elvira's hand, drukt de ring erin en vouwt haar vingers dicht.
"Ik kom hier niet meer levend weg," zegt de tsaar tegen zijn dochter. "Jij misschien nog wel. Ze kunnen nu de macht grijpen, maar zorg dat ze deze niet in handen krijgen. Dan is alles voorbij."
De tsaar drukt een kus op haar voorhoofd en beent de kamer uit. De vrouw die al die tijd in de deuropening had gewacht, trekt een kastdeur open en haalt een japon en mantel tevoorschijn.
Dan valt ze op haar knieën en bidt
"Mevrouw Olga, we hebben geen tijd te verliezen," zegt ze tegen Elvira terwijl ze het nachthemd uittrekt. Ruw duwt de vrouw de japon over haar hoofd. Instinctief weet Elvira dat het de hofdame is en dat ze Xenia heet. Al die tijd houdt Elvira haar vuist om de ring geklemd. Ze schiet de mantel aan die Xenia ophoudt en met haar voeten in pantoffels wordt ze de deur uit geleid. De hoek om, een deur door, de trap af. Elvira doet haar best niet te struikelen en de pantoffels aan haar voeten te houden. Wanneer ze bijna beneden zijn, klinken er schoten. Op een afstandje, maar ze lopen er wel recht op af. Xenia aarzelt en stuift dan de trap weer op. Aan het einde van een lange hal rennen ze een kamer in, maar staan direct oog in oog met zeker tien tot de tanden gewapende mannen. Gelijktijdig richten ze hun geweer op hen.
"Xenia," fluistert Elvira terwijl ze de handen van de vrouw grijpt. "Ze willen mij, niet jou."
"Maar mevrouw Olga," stamelt Xenia.
"Het is goed."
Een van de mannen komt dichterbij. Ongezien drukt Elvira de ring in de handen van Xenia.
"Zorg dat Alexandra deze krijgt, jij hebt haar het paleis uit gekregen, jij weet waar mijn dochter nu is."
Xenia neemt de ring, slaat een kruis en laat het sieraad in haar decolleté glijden. Dan valt ze op haar knieën en bidt. De man bekijkt Elvira, spuugt op de grond en stoot snoeihard de kolf van zijn geweer tegen haar slaap. Elvira voelt haar lichaam inzakken, maar de grond raakt ze niet.
Met een ruk schiet Elvira naar voren. Ze kijkt recht in Dimitri's ogen. Een paar cafébezoekers kijken op, maar gaan dan verder met hun gesprekken.
"Hoe lang was ik... weg?" vraagt Elvira. Ze wrijft over haar slaap. Ze zou toch zweren dat ze zojuist een klap kreeg, maar er is niets aan de hand. Een droom? Dimitri vult een glas met water.
"Heb je de ring gezien?" vraagt hij. "Weet je waar hij is?"
"De ring... ik heb hem aan Xenia gegeven. De hofdame."
"Xenia," zegt Dimitri zacht. "Van haar schijnt na de arrestatie van de keizerlijke familie niets meer te zijn vernomen. Ik denk dat de ring dan echt verloren is."
Elvira staat abrupt op.
"Het spijt me," zegt ze. "Ik moet gaan." Ze legt wat geld op tafel en kijkt naar Dimitri die er verslagen bij zit.
"Bedankt," zegt hij. "Dat je het hebt willen proberen."
Elvira knikt, aarzelt even en loopt dan het barretje uit. Met versnelde pas keert ze terug naar haar hotel. Op haar kamer laat Elvira zich op bed vallen, uitgeput van deze bizarre avond. Ze haalt de ketting met de zware hanger, een zegelring die ze van haar oma erfde, onder haar truitje vandaan. Ze rolt de ring tussen haar duim en wijsvinger. Het licht van het nachtlampje weerkaatst op de zwarte steen in de gouden kroon.
Epiloog
Elvira zit op de achterbank van de taxi die haar naar Poesjkin brengt. Het is haar laatste dag in Sint-Petersburg en ze besloot op het laatste moment het Catharinapaleis waar Dimitri het over had nog eens te bezoeken. Ze krijgt de droom van een paar dagen geleden niet uit haar hoofd. Was het een droom? Ze had zich werkelijk Olga Romanov gevoeld. Ze kan nog voelen waar de soldaat de geweerkolf tegen haar slaap had gestoten. Omdat ze het bezoek aan het tsarendorp niet had gepland, is ze te laat vertrokken. Om de file op de ringweg te vermijden, gaat de chauffeur daarom dwars door het centrum, maar ook daar is de verkeersdrukte rampzalig.
Elvira speelt met de ring aan
haar ketting. Dimitri heeft ze niet meer gezien. Na alles wat er gebeurde,
wilde ze alleen maar terug naar haar hotelkamer, maar ze heeft nog zo veel
vragen. Wie was hij? Hoe kan het toch dat hij zo veel van haar weet? Ze voelt
even aan de ring, zoals altijd weer aan haar ketting, verborgen onder haar kleren.
De taxi stopt pal voor het hek
rond de paleistuinen. Elvira is amper uitgestapt of ze staat oog in oog met een
bekend gezicht. Dimitri glimlacht.
"Ik wist dat je hier vandaag zou zijn."
"Maar... hoe?" stamelt Elvira. "Wie bént u?"
"Loop met me mee."
De oude man is slecht ter been en houdt Elvira’s arm tijdens het lopen vast. Ze helpt hem de traptreden op die naar de tuinen leiden. Aan beide kanten van de trap staat een enorm marmeren standbeeld. Bovenaan de laatste trede stopt Dimitri en rust met zijn hand op een van de beelden even uit. Het geeft Elvira de tijd om even rustig rond te kijken. Ze denkt terug aan haar droom en zoekt naar iets dat haar bekend voorkomt uit die droom. Maar zo donker en grauw als haar omgeving toen leek, zo vol met licht is het nu. Zowel de tuin als het paleis achterin zijn een bonte verzameling van kleuren. Het paleis is blauw met wit en door de felle zon schijnen de vele gouden versieringen aan de muren en op het dak haar tegemoet. De tuinen zelf zijn bezaaid met bloemen. Dimitri laat weten dat hij klaar is om verder te lopen en Elvira haakt haar arm in de zijne. Samen wandelen ze in een rustig tempo in de schaduw van de volop aanwezige bomen richting het paleis.
"Mijn naam is Dimitri Raspoetin," begint de oude man.
Elvira kijkt hem met grote ogen aan. "Familie van dé Raspoetin? De adviseur van de tsaar?"
"Mijn grootvader, ja. Voor zijn dood gaf hij mijn vader de taak de keizerlijke familie weer op de troon te krijgen, en nu rust die taak bij mij. Om die taak te volbrengen, is zoals je nu weet de ring nodig en zoals je ook weet, heb ik daarin gefaald."
"Maar, dat is ruim honderd jaar geleden," roept Elvira uit. De oude man moet nóg ouder zijn dan ze had gedacht.
Dimitri lacht en stelt voor te gaan zitten op een van de bankjes langs het pad.
"Ik heb je oma een poosje op afstand gevolgd," zegt Dimitri terwijl hij zich op het bankje laat zakken. "Vanaf het moment dat ze het paleis uit werd gesmokkeld."
Elvira gaat naast Dimitri zitten en kijkt hem nieuwsgierig aan.
"Ik was nog maar een jongen," gaat Dimitri verder. "Maar ik had er alles voor over om mijn vader te helpen zijn taak te volbrengen. Ik had het vermoeden dat de ring bij je oma was, maar heb dat nooit bevestigd gekregen. Na een poosje kon ik niet anders dan opgeven en terugkeren naar Sint-Petersburg. Natuurlijk wist ik wel van het bestaan van jouw moeder af en ook van jou, maar ik had niet gedacht je nog eens te ontmoeten. Toen je in de stad arriveerde, zag ik opnieuw een kans, misschien wel mijn laatste."
"Maar hoe wist je dat ik hier zou zijn?" vraagt Elvira.
"Ik heb zo mijn manieren."
Elvira weet uit verhalen dat Raspoetin
magie gebruikte. Ze geloofde dat nooit, maar misschien is
het wel echt waar? Elvira aarzelt en haalt dan de ketting van haar hals. Ze laat de ring van de ketting glijden en geeft hem aan Dimitri. Hij pakt de ring en kijkt naar de glimmende steen. Hij glimlacht en knikt goedkeurend.
"Wist je dat ik hem had?" vraag Elvira.
"Nee, maar na gisteravond hoopte ik er alleen op," zegt Dimitri. "Het was de manier waarop je geschrokken wegliep. Ik vermoedde dat je de ring kende."
Hij geeft de ring terug aan Elvira.
"Wil jij hem niet?" vraagt ze.
"Hij behoort jou toe."
"Maar je zei dat deze ring recht geeft op de troon. En dat wil ik niet."
"Ik weet het. Maar in dat geval is er niemand anders. Nu in elk geval niet. Hij is bij jou in goede handen."
Elvira hangt de ketting weer om haar hals, uit
het zicht.
"Elke dag herinnert deze ring me aan oma," zegt Elvira. "Ik hoef er maar naar te kijken en ik voel de liefde die ze me gaf. Ik zie weer voor me hoe ze naar me keek en hoe ze er altijd voor me was. Ik heb altijd goed op deze ring gepast en dat zal ik blijven doen."
"Dat weet ik," zegt Dimitri terwijl hij weer van het bankje opstaat, ondersteund door Elvira.
"Wil je me over mijn familie vertellen?" vraagt ze. "Wat voor vrouw was Olga? Lijk ik op haar? En de tsaar? Ik wil alles weten!"
Dimitri kijkt met glinsterende ogen naar Elvira die vol enthousiasme de ene na de andere vraag op hem afvuurt. Hij haakt zijn arm in die van haar.
"Ik heb hen niet persoonlijk gekend, maar mijn vader en grootvader wel. Zij hebben me veel verhalen verteld."
Dimitri haakt zijn arm in die van Elvira. "Laten we wandelen, dan vertel ik je alles wat ik weet."