6 maart 2023
Zelfkatheterisatie is het leegmaken van de blaas met een eenmalige katheter. Zelfdilatatie is dezelfde handeling, maar dan met een iets dikkere eenmalige katheter. We zetten 13 belangrijke vragen en antwoorden op een rijtje.
1. Wanneer wordt zelfkatheterisatie als behandeling toegepast?
Zelfkatheterisatie is nodig als het niet lukt om de blaas volledig of gedeeltelijk leeg te plassen. Het kan zijn dat je helemaal niet kunt plassen of dat je vaak kleine beetjes plast en veel aandrang voelt. Er ontstaat dan een ophoping van urine in de blaas. Dilateren doe je als je last hebt van terugkerende vernauwingen in de plasbuis.
2. Is zelfkatheterisatie pijnlijk?
In het begin kan het pijnlijk zijn, doordat de plasbuis niet gewend is aan de katheter. Normaal gesproken verdwijnt dat gevoel als je vaker katheteriseert.
3. Hoe vaak moet je katheteriseren?
Het aantal keren per dag dat je moet katheteriseren, is afhankelijk van de aandoening. De arts of de verpleegkundige bespreekt dit met je.
Over het algemeen geldt:
- Heb je last van terugkerende vernauwingen in de plasbuis door littekenweefsel? Dan moet je gemiddeld minimaal 1-2 keer per week dilateren, zodat het littekenweefsel niet meer terugkomt.
- Als je nog wel kunt plassen maar niet meer volledig, dan hangt het af van de hoeveelheid urine die per keer achterblijft in de blaas. Katheteriseren kan dan 1-4 keer per dag nodig zijn.
- Als je helemaal niet meer kunt plassen, moet je 4-6 keer per dag katheteriseren. De hoeveelheden per keer mogen niet groter zijn dan 500 ml. Je zult zelf moeten ervaren wat voor jou het juiste aantal keren is, dit in overleg met je verpleegkundige of arts.
4. Is het echt belangrijk om regelmatig te katheteriseren?
Ja! Als urine vaak in de blaas achterblijft, kunnen chronische urineweginfecties ontstaan, zowel van de blaas als van de nieren. Ook kan de neerslag die in de urine ontstaat, samenklonteren tot blaasstenen.
5. Mag ik zelfkatheterisatie een keer overslaan?
Dat is afhankelijk van de reden waarom je katheteriseert. Overleg dit dus altijd met je arts of verpleegkundige.
6. Hoe weet ik dat de katheter goed zit?
Als na het inbrengen van de katheter de urine uit de katheter loopt, zit ie goed.
7. Er zit een beetje bloed aan de tip van de katheter na het verwijderen. Wat nu?
Je hoeft je niet meteen zorgen te maken. Een beetje bloed is het gevolg van een lichte irritatie van de plasbuis en verdwijnt gewoonlijk na enkele dagen. Is dat na twee dagen niet het geval, neem dan contact op met de verpleegkundige.
8. Hoeveel druk mag ik uitoefenen als ik weerstand voel aan de katheter?
Een lichte druk is toegestaan, echter bij weerstand nooit doorduwen. Het advies is om bij weerstand contact op te nemen met de verpleegkundige.
9. Hoe kan ik infecties voorkomen?
Door schoon te werken en voldoende te drinken (minimaal 2 liter per dag). Als het gaat om de vochtinname bestaan er wel uitzonderingen: mensen met een vochtbeperking (bijvoorbeeld bij Decompensatio Cordis) moeten hun doktersvoorschrift volgen dat voorrang heeft.
Een regelmatige stoelgang is daarnaast ook belangrijk. Een verstopping van de darmen kan namelijk het afvoeren van de urine belemmeren. Zorg er daarom ook voor dat je voldoende vezels binnenkrijgt.
10. Wordt mijn blaas niet lui als ik langdurig katheteriseer?
De blaas wordt niet lui door katheteriseren. Hij vult zich tussen de katheterisaties door, waardoor de elasticiteit die nog aanwezig is, behouden blijft.
11. Wat houdt schoon werken in?
Schoon betekent dat je van tevoren je handen goed moet wassen met water en zeep (bij voorkeur zeep uit een pompflacon) en dat je je handen droogt met een schone handdoek. Het gebied rondom je plasbuis reinig je goed met water. Je reinigt de schaamstreek van voor naar achter.
Als je je handen gewassen hebt, raak dan niks anders meer aan dan de katheter en de lichaamsdelen die je moet aanraken bij het katheteriseren. Bij elke katheterisatie gebruik je een nieuwe, steriele katheter.
12. Kan ik alleen thuis of ook op andere plekken katheteriseren?
Overal waar je privacy en water en zeep in de buurt hebt, kun je katheteriseren. Soms zijn er hulpmiddelen of een andere katheter nodig om buitenshuis te katheteriseren. De verpleegkundige kan je hierin adviseren.
Belangrijk is om ook buiten de deur te letten op een goede hygiëne. Maak je gebruik van een openbaar toilet, zorg dan dat je altijd antiseptische doekjes bij je hebt. Je kunt ook een antibacteriële handgel gebruiken als er geen water voorhanden is. Gebruik wegwerpwashandjes voor het reinigen van je onderlichaam als je onderweg bent. Is er geen toilet in de buurt, gebruik dan een urineopvangzak om op de eenmalige katheter aan te sluiten.
Als je buitenshuis katheteriseert neem dan voldoende katheters, antibacteriële handgel, een flesje water, (wegwerp)washandjes en een plastic afvalzakje mee om de gebruikte katheter in te doen.
13. Wanneer moet ik contact opnemen?
Soms geeft zelfkatheterisatie problemen. In dat geval neem je direct contact op met de verpleegkundige.
Bijvoorbeeld:
- Als je pijn hebt bij het inbrengen van de katheter of als het inbrengen moeizaam gaat;
- Als het zelf katheteriseren niet lukt en je ook niet (meer) kunt plassen;
- Als je moeite hebt het katheteriseren vol te houden;
- Als je symptomen van een urineweginfectie krijgt, zoals: koorts, een branderig gevoel bij het inbrengen van de katheter, troebele urine, ruikende urine, bloed bij de urine, regelmatige aandrang, pijn in de rug en moeheid. Ook veranderingen bij het inbrengen of verwijderen kunnen wijzen op een urineweginfectie.