16 augustus 2019
De relatie tussen onze darmen en ons mentaal welzijn staat volop in de
belangstelling. Recent onderzoek toont aan dat specifieke bacteriestammen
ontbreken bij mensen met een depressie.
‘Ons tweede brein’ worden onze darmen tegenwoordig wel genoemd. De biljoenen piepkleine bacteriën, schimmels en virussen die onze buik bevolken, spelen een rol in het hele lichaam. Ze zitten er niet alleen om een boterham met pindakaas te verteren. Ze dragen bij aan het immuunsysteem en maken stoffen aan die ontstekingsremmend werken of van belang zijn voor de bloedstolling. De invloed van onze darmflora lijkt zelfs tot in onze hersenen te reiken en in staat ons brein te beïnvloeden.
Poeponderzoek
De Belgische bio-informaticus Jeroen Raes onderzocht met zijn team
duizenden poepmonsters. Van de mensen in de onderzoeksgroep die de diagnose
depressie hadden, werden bepaalde bacteriestammen nauwelijks in hun ontlasting
aangetroffen. Volgens Raes, die zijn bevindingen in februari 2019 publiceerde
in Nature, laat het onderzoek zien
dat er een duidelijk verband bestaat tussen depressies en deze bacteriestammen.
Of de veranderende darmflora de depressie veroorzaakt of de depressie de
darmflora, is nog niet bekend. Dat wil hij verder gaan onderzoeken.
Probiotica
Als blijkt dat een verstoorde darmflora inderdaad depressie veroorzaakt, kun je volgens Raes nieuwe probiotica ontwikkelen. Dat zijn bacteriestammen die je toevoegt aan voedingsmiddelen ter bevordering van een gezonde darmflora; nu zitten ze vaak in yoghurt. De nieuwe generatie probiotica zal volgens Raes vermoedelijk gaan bestaan uit complexe cocktails van bacteriën die van nature in onze darmen voorkomen, afkomstig van gezonde menselijke donoren. Maar zo ver is het nog niet. Raes: “Onderzoekers weten dat voeding en darmflora verband houden met elkaar, maar we zijn nog niet zover om heel specifiek bepaalde voeding te adviseren om de groei van bepaalde bacteriestammen te beïnvloeden. Veel claims bleken achteraf niet waar. Voedingsadvies kan ik dus niet geven, maar verder onderzoek is wel beloftevol. Hopelijk komen daar snel nieuwe geneesmiddelen uit voort”.
[Bron: NRC]